donderdag 27 mei 2010

Vormsoorten, vormconcepten en ontwerpbeginselen van Laura


Vormsoorten: herhaling & samenhang

Herhaling:


De rij kolommen voor het parthenon is een herhaling, een rij stepping stones is ook een herhaling. Herhaling is gewoon het opnieuw en opnieuw toepassen van steeds het zelfde element, dezelfde vorm, hetzelfde woord. Er is herhaling in ritme, en herhaling in instampen.

Iedereen herhaalt, de componiest herhaalt zijn thema, net als de architect. Het is niet nodig voor dezelfde dingen steeds nieuwe en andere expressiemiddelen te bedenken. Wat goed is mag best tweemaal of driemaal gezegd worden, op dezerflde manier en met dezelfde intonatie, met dezelfde kleur en met dezelfde vormen.

In onze gebouwen: Herhaling zie je erg terug in de vorm van de ramen en kolommen. Duiker gebruikt in deze twee gebouwen vaak paddestoel kolommen, en zie je de zelfde vorm van ramen terug komen.

Samenhang:

Collectie en herhaling zijn de elmenten die samenhang en eenheid bewerkstellingen. Samenhang is een sitatuei waarom of manier waarop dingen verband met elkaar houden.

Vormconcepten: Open, dicht & hard, zacht.


open,dicht

vooral de omgevingsontwerper moet kiezen tussen open (geringe) en dichte( grote densiteit). Als bomen of lantaarnpalen of vuilnisbakken dicht op elkaar staan, is de densiteit groot, als ze ver uit elkaar staan gering.

Bij bomen bijvoorbeeld: ’s zomers dicht door het gebladerte, ’s winters open omdat de takken kaal zijn.

Nu zijn er modernte steden die alleenmaar open zijn: ze hebben geen straten meer, geen densiteit van bebouwing en dus is er ook geen contrast tuseen open en dicht, en dus zijn ze heel saai.


Onze gebouwen:

openluchtschool: zit midden in de bebouwing dus een open structuur, terwijl bij zonnestraal is het andersom en juist een gesloten, doordat het omringt is door bos. Echter is het wel een open structuur in de winter, als de bladeren van de bomen zijn gevallen.

Allebei de gebouwen zijn wel open gebouwd. Je kan goed van binnen naar buiten, en buiten naar binnen kijken, door de grote glas oppervlakte, en lokalen ie buiten zijn geplaatst.

hard, zacht

De laatste tijd is het gewoonte geworden, te spreken van hardware en software. Er is ook een hard-edge kunst, een kunst met harde hoeken. En er is ook een soft-art , waarvan de soft typewriter het beromdste voorbeeld is: een typemachine. Vervaardigd van textiel. Er zijn uiteraard subtielere manieren om met de gegevens zacht en hard om te gaan. Een balans tussen beie wordt bereikt bij het plaatsen van een japanse papieren lamp in een marmere ruimte. Hard en zacht zijn eigelijk minder visueel dan wel tactiel. Dat wil zeggen: met aanraken te maken hebbend. Wat vormen betreft: er moet altijd een keuze gemaakt worden tussen zacht(organisch) en hard (geometrisch)

Bij de gebouwen van Jan Duiker zie je vooral harde elementen in terug, en enkele zachte, zoals de wenteltrappen. Die meer een organische vorm hebben dan een geometrische.



Ontwerpbeginselen: richting & gebruiksduur

richting

wie een kam door zijn haar trekt, creëert een vorm van richting. Er zijn vele vormen van richting. Een autoontwerper geeft zijn creatie duidelijk een richting vooruir. Er zijn ook richtingen omhoog: torens. Er deint door middel van richting richting gegeven te worden aan het kijken. Men kan ook een de blikrichting bepalen door een ‘dominant’. Een goed focuspunt of doorkijkje, een vista. In de richting die de ontwerper ons dwingt te kijken, moet dan wel iets te zien zijn: een punt van aandacht.

Jan duiker let erg op het lichtinval, zonnestraal is een zorgcentrum voor zieke, en wilt hiervoor veel licht en zon geven aan de zieke patiënten. Bij de open lucht school is juist de bedoeling dat de leerlingen niet te veel afgeleid worden door de zon, en is daarom de open klaslokaal gericht op het noorden.

Gebruiksduur

de egyptenaar die de bedoeling had zijn farao een verblijf voor de eeuwigheid te verschaffen, heeft met de duur van dat verblijf( voor altijd) bij de vormgeving van de primide wel degelijk rekening gehouden. De ontwerper van een ijswafel heeft een ander probleem. Zijn vorm is bestemd om opgegeten te worden. Of als het om verpakking gaat: om weggeworpen te worden. Er is een groot scala van vormmogelijkheden en de levensverwachting van een voorwerp of produkt.


Zonnestraal is gebouwd van alleen beton en glas. Beton en glas zijn twee materialen die makkelijk te slopen zijn, of hergebruikt kunnen worden. De open lucht school is van dit materiaal, maar heeft een stalen constructie wat het slopen alweer lastiger maakt. Ook is de zonnestraal afgelegen van de woonwijken, en hierdoor heb je genoeg sloop ruimte. De open lucht school staat midden in het centrum, en wordt er bij de sloop veel overlast veroorzaakt doordat het omringt is met woningen.


schetsen:

in de volgende schets laat ik zien hoe jan duiker herhaling in zijn gebouwen gebruikt:

de herhaling zie je vooral terug in de kolommen. Kolommen is een kenmerk van het modernisme, zo zie je de constructie hier ook goed in terug.

Ook de raampartijen spelen een grote rol in de gebouwen van Jan Duiker. omdat grote ramen steeds meer in gebouwen kwamen.








de volgende schets gaat over de samenhang in de gebouwen. Jan duiker laat hier zien, dat je met verschillende plattegronden van elkaar af, toch een samenhang kan creëren in een gebouw.








in deze laatste schets, laat ik zien wat er bedoeld wordt met de termen open en dicht


Vormsoorten, vormconcepten en ontwerpbeginselen van Suraj


Dragen en hangen:

Bij de openluchtschool is de constructie duidelijk zichtbaar gemaakt. De dragende kolommen zijn bewust zichtbaar door de open gevels en glasgevels toe te passen.

Ditzelfde geldt voor zonnestraal, daar zijn de kolommen ter plaatse van de overstekken ook duidelijk te zien.

De openluchtschool kent haast geen hangende elementen. Echter zou je de ruimte op de begane grond als een “aangeplakte” ruimte kunnen beschouwen.

De enige duidelijke hangende elementen zijn terug te vinden bij zonnestraal. De overstekken hebben hier een hangende vorm.

Dominant en focuspunt

Typerend voor beide gebouwen is het overmatig gebruik van glas. Hierdoor zijn beide gebouwen enorm transparant. Des ondanks is dit overmaat van glasgebruik niet hetgeen dat de aandacht trekt. Juist door de grote openingen is de constructie en het interieur duidelijk zichtbaar en wordt de aandacht daarop gevestigd.

Zonnestraal heeft echter wel een duidelijk focuspunt. De cilinder op het dak vraagt duidelijk de aandacht. Dit aspect domineert het uitzicht wanneer je in de hoogte kijkt.

Associatie en thema

In beide gebouwen zijn de kenmerken licht, lucht en ruimte (typerend voor het modernisme) duidelijk terug te vinden.

Door de grote openingen in de gevels, wordt de omliggende omgeving als het ware naar binnen gehaald.

Bij de openluchtschool is zelfs het glas op sommige delen volledig weggehaald. Hierdoor is de beleving van buiten in een binnen ruimte maximaal.

Vormsoorten, vormconcepten en ontwerpbeginselen van Iris

Duiker zocht altijd naar een evenwicht van hetgeen hij als de drie basisgegevens van het bouwen zag.

  1. Het gebruik van materialen volgens zijn structurele eigenschappen.
  2. Het toepassen van materialen en technieken, die de maatschappij in haar geheel tot nut konden zijn.
  3. En de ontwikkeling van een vorm die een bevrijdende uitdrukking van de geest was.

Hij stond bekend om zijn streven naar functionaliteit met een maximum aan licht, lucht en ruimte met behulp van technologische vernieuwingen wordt verbeeld door een betonskelet, voorzien van slanke stalen puien.

Vormsoorten: Verbinden/knopen en stapelen.

Knopen en verbinden, algemene informatie:

Voor ons visueel welzijn is het gewoon noodzakelijk dat we zien hoe iets in elkaar zit of hoe twee delen van iets bij elkaar gehouden worden. Is dat door de ontwerper duidelijk gemaakt door het goed in het oog laten springen van zijn verbinden en knopen, dan gaat er een geruststellende werking uit van het artefact. Het ook ziet graag hoe iets in elkaar is gezet. Het laten zien van verbindingen is daar een der middelen toe. Er zijn verbindingen die erop gericht zijn een grote stijfheid te bewerkstelligen. Er zijn ook verbindingen die bedoeld zijn om beweging mogelijk te maken. Deze twee begrippen kunnen apart voorkomen maar ze kunnen ook bij elkaar horen, in elkaar overlopen, elkaar overlappen, allemaal samenvallen of elkaar ontmoeten.

Het atomium in Brussel is de visuele uitleg van knopen en verbinden. De “bollen” staan symbool voor de knopen en de ijzeren staven daartussen voor de verbindingen. Ze zijn hol van binnen en zorgen ervoor dat het verkeer zich kan bewegen van de ene bol naar de andere bol. In de knopen vind de tentoonstelling plaats.

Verbinden kan ook plaats vinden door de ruimte eromheen af te sluiten. Er is dan geen materie aan te wijzen als verbinding, maar juist de open ruimte.

De verbindingen die te vinden zijn in de ontwerpen van duiker bestaan voornamelijk uit de kolommenstructuur. Dit verbindt de verschillende verdiepingen aan elkaar. Ook bestaan de verbindingen uit de massieve stukken beton die in de gevel verwerkt worden.

Stapelen:

Stapelingen maken een solide indruk, vooral als de elementen waarmee gestapeld is op zich zelf ook al robuust zijn. Bij de bouw van de tempels is altijd dankbaar gebruik gemaakt van dit gegeven, net als in de vorige eeuw bij de bouw van bankgebouwen. In het neoclassicisme werd de stapeling van stevige brokken steen geïmiteerd door stucwerk aan te brengen op een in werkelijkheid uit kleine baksteen opgebouwde muur. We zijn omring door stapelvormen. Als er in lagen gestapeld is, spreken we van gelaagde vorm.


De simpelste visuele uitleg van het begrip “stapelen” is in mijn optiek Stonehenge. Het werkt als een blokkendoos. Er zijn twee rechtopstaande rechthoekige blokken, waar horizontaal nog een blok op wordt gelegd.

Behalve het stapelen van werkelijke “materie”, kan er ook gedacht worden aan het stapelen van functies. Zo kan er bijvoorbeeld gestapeld worden naar niveaus van geluidproductie van de functies in die ruimtes. Duiker gebruikt stapelen in de vorm van verschillende verdiepingen, om deze scheidingen tussen de niveaus te verduidelijken gebruikt hij verschillende structuren in de gevel. Deze verschillende structuren bestaan voornamelijk uit glas en beton. Aan de ene kant wil hij op deze manier de scheiding verduidelijken. Anderzijds laat hij het kolommenskelet (de verbindingen) zien in de gevel, wat de indruk wekt dat het gebouw uit een massief stuk bestaat en niet op is gebouwd uit verschillende lagen. Hij gebruikt het stapelen om verschillende delen die op een bepaald niveau los van elkaar staan, te verbinden op een ander niveau. Ook stapelt Duiker zijn gebouwen op basis van functionaliteit, daarbij kan gedacht worden aan verschillende verdiepingshoogtes ter behoeve van de functies van de ruimtes of de openheid van de ruimtes.

Vormconcepten: Symmetrie en contrast.

Symmetrie:

Volmaakte symmetrie is lang niet altijd gewild. Natuurlijk zijn er prachtige symmetrische bouwwerken, maar over de totale geschiedenis van de bouwkunst zijn die betrekkelijk gering in aantal. Wie een protret componeert uit bijvoorbeeld alleen maar de linkerhelft van het gezicht van de mooiste vrouw ter wereld, met andere woorden: de rechterhelft laat bestaan uit het spiegelbeeld van de linkerhelft, die zal ervaren dat zo’n gezicht lang zo mooi niet is als het ware gezicht dat van nature altijd ongelijk is, dat wil zeggen: asymmetrisch is. Volledige symmetrie is saai. We weten dat balans, dat evenwicht niet identiek hoeft te zijn aan symmetrie.

Een voorbeeld van een compleet symmetrisch gebouw, wat we aan alle kanten zo kunnen bestempelen, is natuurlijk de Taj Mahal in India. Duiker heeft in beide gebouwen die wij geanalyseerd hebben een symmetrielijn gebruikt, alleen op een andere schaal per bouwwerk. De symmetrielijn bij het sanatorium “zonnestraal” ligt in het verlengde van het hoofdgebouw. De paviljoenen zijn hierbij schuin tegen deze as geplaatst en gespiegeld naar de andere zijde van de as. De symmetrielijn bij de openluchtschool in Amsterdam is de diagonaal door de binnenlokalen. Hieromheen is het schoolbord (de blinde wand), de open wanden, het trappenhuis en het buitenlokaal georganiseerd. Telkens vallen deze te spiegelen op deze lijn. Toch is deze lijn alleen terug te vinden op de verdiepingen, op de begane grond vinden we niets van deze lijn terug.

Contrast:

We ervaren de dag omdat er nacht is, wit omdat er zwart is, zacht omdat er hard is, binnen omdat er buiten is. Het een vormt het contrast van het ander. Contrast ontstaat als je een gouden broche exposeert in een pikdonkere expositiezaal en er alleen een bundeltje halogeenlicht op laat vallen. Contrast kan zo hevig worden opgevoerd dat het woord “dramatiseren”op zijn plaats is. Contrasten zijn er tussen ruw en glad, hoog en laag, dik en dun, rustig en onrustig, verticaal en horizontaal, organisch en geometrisch, koel en warm, stil en luidruchtig, met en zonder ornament.

Het contrast in deze foto is natuurlijk de kleurwerking, hierdoor ontstaat er ook gelijk een horizontale stapeling. Echter is het belangrijkste contrast wat Duiker probeert te laten vervagen: binnen – buiten. Hij probeert zowel in de school als in het ziekenhuis binnen naar buiten te halen, want hij gelooft dat dat mensen stimuleert, motiveert en misschien ook wel beter maakt. De twee verschillende structuren, glas en beton, waar zijn gebouwen altijd uit bestaan, vormen het grootste contrast in het gebouw. Ook de kolommen, die niet direct op de hoeken van de gebouwen geplaatst worden, zorgen voor een open ruimte wat het contrast tussen een “dichte” en een “open” gevel benadrukt. Dit contrast zorgt voor de grootste scheiding en verdeling in de gebouwen. Hier zitten voor het gevoel van de kijker de scheidingslijnen van de inrichting binnenin het gebouw.

Ontwerpbeginselen: Relatie tot tijdperk en beweging.

Relatie tot tijdperk:

Toen de Eiffeltoren gebouwd werd, was die constructie de volmaakte uitdrukking van de stand van de techniek van die dagen. De Eiffeltoren was de uitdrukking, de samenvatting, het resumé van wat er op dat ogenblik mogelijk was. De vorm van de Eiffeltoren staat in pure relatie tot de epoque waarin het stond. Om zulke vormen tot stand te brengen, is het nodig dat de ontwerpers ervan geloven in hun eigen tijd. Als zij er niet in geloven en in hun hart terugverlangen naar een vorig tijdperk, ontstaan de vormen van heimwee.

De rood – blauw stoel is nu het icoon van “De stijl”, een nieuwe kunstbeweging in die tijd. Het was compleet vernieuwend, al zeggen latere kunsthistorici dat deze stijl al veel eerder werd beoefend door andere architecten. Duiker heeft in zijn ontwerpen altijd een zeer vernieuwende stijl verwerkt. Hij werkt veel met glas en beton en probeert zijn ontwerpen aan de buitenkant zo simpel mogelijk te houden. Het gaat er namelijk niet om of het een geweldig mooi gebouw is, maar of het functioneel is. Of het gebouw een onderdeel kan worden van de omgeving eromheen. Dit houdt in dat hij buiten naar binnen haalt, en een zo transparant mogelijk gebouw neerzet. Echter betekend dit ook dat hij binnen naar buiten haalt en het is dan niet de bedoeling dat het een opzichtig gebouw wordt, maar een rust voor het oog, zoals een wandeling door de natuur.

Beweging:

Net zo goed als een ontwerp een spel kan zijn van richtingen, kan het ook bepaald zijn door beweging. Er zijn rechtstreekse bewegingen: de rechte lijn; onrechtstreekse bewegingen: de curve; er is ook de om zich zelf bewegende lijn: de kromme lijn. Beweging lijkt ontleend aan de danskunst maar er is voor de ontwerper geen enkel bezwaar om te ontlenen aan welke andere kunst dan ook. Neem alleen al de manier waarop de grote tuinarchitecten, bijvoorbeeld Burle Marx, bloembed na bloembed, grasveld na grasveld, de climax laat aankondigen.

Beweging kan in vele vormen voorkomen, daarom kan het ook in vele vormen verduidelijkt worden. Door een gebouw probeert de architect een beweging te creëren die voor de mens makkelijk is om te volgen en niet tegen zijn of haar verwachtingen ingaat. Als er een route zou ontstaan die niet natuurlijk (lees onprettig) aanvoelt, kan dat de hele sfeer in het gebouw verpesten, je hebt het gevoel alsof er iets niet klopt.

Er zijn twee bewegingssoorten die Duiker in zijn gebouwen verwerkt, die in de verschillende ontwerpen steeds weer aan bod komen. De eerste bewegingssoort is het uitnodigen van het publiek de niveaus af te dalen of te overstijgen. Omdat het niveaus zijn die net hoog of laag genoeg zijn dat je het achterliggende gedeelte niet kunt zien, worden ze interessant. Ook zitten hier weer functionele aspecten aan de beweging zoals bijvoorbeeld het verlagen van de gymzaal in de openluchtschool zodat er een plafond ontstond dat een hoogte kon bereiken van 5 meter, welke nodig was voor de te plaatsen toestellen.

De tweede bewegingssoort is het laten bewegen en motiveren van mensen om naar buiten te gaan, of in ieder geval binnen als buiten te ervaren.

vrijdag 21 mei 2010

Tijdlijn

1890 Geboren
1907 HBS eindexamen
1908 Start studie bouwkunde Technische Hogeschool Delft, raakte bevriend met Bernard Bijvoet.
1913 Beide afgestudeerd
1916 Duiker en Bijvoet begonnen hun eigen Architectenbureau

Bouwstijl: Modernisme


1919 – 1921 13 woningen, Van Oldebarneveldlaan
1919 – 1921 dubbele villa, Stadhouderslaan
1920 – 1921 villa, Jacob Catslaan 12
1920 – 1921 woningen, Doornstraat
1920 – 1921 2 woningen, Eikstraat
1920 – 1921 woningen, Ieplaan
1920 – 1921 6 woningen en 2 winkels, Thomsonlaan
1920 – 1921 2 woningen en winkel, Thomsonplein
1920 – 1922 woningen, 3e Louise de Colignystraat
1919 – 1922 villadorp Kijkduin, Scheveningselaan
1922 Chicago Tribune Tower (niet uitgevoerd)
1920 – 1923 21 woningen, Van Imhoffplein
1924 – 1925 woning Suermondt (i.s.m. B. Bijvoet), Stommeerkade 64
1924 – 1925 wasserij, Diemerkade
1925 apotheek
1927 Volkenbondpaleis (niet uitgevoerd)
1927 – 1928 Openluchtschool, Cliostraat 30
1926 – 1929 Nirwana Flat, Benoordenhoutseweg
1929 strandhotel (niet uitgevoerd)
1921 – 1931 Derde Ambachtsschool
1924 – 1932 Sanatorium Zonnestraal
1933 – 1934 Cineac Handelsblad, Reguliersbreestraat 31-33
1934 Magazijn Winter, Weteringschans
1934 – 1935 Cineac Handelsblad (gewijzigd), Buitenhof
1934 – 1936 Theater en Hotel Gooiland


woensdag 19 mei 2010

Jan Duiker

Het leven van: Jan Duiker

- Geboren te Den Haag
-
Als zoon van de hoofdonderwijzer Fokke Duiker en Frederika Rosenveldt
-
HBS en deed in 1907 eindexamen, waarna hij twijfelde tussen bouwkunde en muziek.
-
In 1908 begon hij aan zijn studie bouwkunde aan de Technische Hogeschool Delft
-
In 1916 begonnen Duiker en Bijvoet in Zandvoort hun eigen architectenbureau.
-
Halverwege de jaren twintig verbrak Bijvoet de samenwerking met Duiker.
-
Hij vertrok naar Parijs en ging daar bij het bureau van de Franse architect Pierre Chareau werken.
Ontwerp- en technische problemen op papier en in de bouw schijnbaar moeiteloos opgelost.

Grote persoonlijke deskundigheid is te zien in vondsten voor de kleine onderdelen. Opvallend is het grote aantal werken tot stand gekomen in een tijd van "Malaise" behalve een tijdelijke kracht werkte Duiker zonder hulp.

Uit de stukken van Duiker blijkt zijn grote belangstelling voor de ontwikkeling der techniek, meer op samenhang dan op specialisme gericht.

Zijn "kolommen" over verschijnselen, werk van anderen en het bij herhaling wijzen van de overheid op haar taak, getuigen van een journalistieke scherpzinnigheid. Duiker wordt eerder als liberaal dan als "Socialisme" gezien.
Jan van Zutphen meende: "Stellig behoorde hij tot de groten van geest, een strijder zonder arrogantie, maar met een vastberadenheid en een geestdrift die meeslepend waren".

De heldere en functionele architectuur van Duiker is transparant, streng, helder, zo mooi mogelijk met bijna niets. Verschillende, inmiddels gerestaureerde gebouwen van hem zijn nog steeds in gebruik door tevreden bewoners.

De belangrijkste werken in het leven van Jan Duiker:

§ Nazorgkolonie Sanatorium Zonnestraal Hilversum (1926-1928)

Bestand:Zonstrhoofd01voorkant.jpg

§

Bestand:Zonstrtermeulenpav.jpg

Sanatorium Zonnestraal was een sanatorium in de Nederlandse gemeente Hilversum Hilversum. Het complex was oorspronkelijk bestemd voor diamantslijpers die tuberculose hadden opgelopen. Het werd ontworpen door de architect Jan Duiker , in samenwerking met Bernard Bijvoet en Jan Gerko Wiebenga.. Het hoofdgebouw werd geopend op 12 juni 1928.

Zonnestraal beslaat circa 120 hectare, en ligt in het Loosdrechtse Bos. Het heeft nog steeds een Medische functie.

Zonnestraal is gebouwd in beton, met stalen raamsponningen en enkel glas. Duiker heeft zijn standaardkleuren gebruikt: wit, zwart en een specifieke kleur lichtblauw, het zogenoemde "Duiker-blauw". Het complex is een beroemd voorbeeld van het
Nieuwe Bouwen.
Toen het werd ontworpen, dacht men dat tuberculose binnen dertig jaar uitgeroeid zou zijn. Zonnestraal werd daarom ontworpen voor een relatief geringe levensduur. Omdat later werd ingezien dat de gebouwen waarde hebben als monument, is vanaf de jaren negentig een omvangrijk restauratieprogramma in gang gezet (kostprijs 12 miljoen gulden). De restauratie wordt uitgevoerd aan de hand van plannen van de architecten Hubert-Jan Henket en Wessel de Jonge die de stijl van het oorspronkelijke ontwerp willen respecteren. Op het landgoed worden weer diverse vormen van zorg aangeboden. Het hoofdgebouw is sinds mei 2004 in de oude glorie hersteld.


Nirwanaflat, Den Haag (1927-1930) (Eerste flatgebouw van Nederland; ontworpen samen met J.G Wiebenga.


§ Bestand:Nirwana Den Haag 2007.jpg


Nirwana is een flatgebouw in Den Haag op de hoek van de Benoordenhoutseweg en het Willem Witsenplein (het begin van de Van Alkemadelaan), tegenover het Haagse Bos. Het gebouw wordt aangemerkt als de eerste flat in Nederland, en staat in de Top 100 van rijksmonumenten.

Het woord Nirwana is Sanskriet en betekent de hoogste staat van heiligheid die een mens kan bereiken in het Boeddhisme, ontdaan van alle verlangens.

Met de bouw van de Nirwana-flat en het schrijven van het pamflet Hoogbouw (1930) propageerden de architecten dat woontorens de oplossing voor het volkshuisvestingvraagstuk zouden worden. Zij vonden hoogbouw efficiënt, hygiënisch (‘licht en lucht’), comfortabel en goedkoop, aldus de architecten.

De flat werd door Jan Duiker en Jan Gerko Wiebenga in de periode 1926 tot 1929 ontworpen en gebouwd. Dit gebeurde volgens de stijl van de nieuwe Zakelijkheid. Hierbij speelde de functionaliteit, leefbaarheid en rationaliteit de hoofdrol.

Niet alleen de vorm van het gebouw was nieuw, ook de gebruikte materialen. Het was destijds het hoogste gebouw in Nederland van gewapend beton. Er was een centraal trappenhuis met een lift, ook was er een begane grond zonder woonfunctie die hoger lag dan de straat (een zogenaamde bel-etage). Boven de vijf woonverdiepingen was nog een penthouse te vinden. Doordat de muren geen dragende functie meer hadden konden de ramen veel groter worden dan gebruikelijk. Eigenlijk had het flatgebouw twee keer zo hoog moeten worden, maar het gemeentebestuur stak daar een stokje voor.

Het gebouw trok veel aandacht doordat het over een aantal moderne snufjes beschikte. Zo hadden de appartementen telefoon, stortkokers voor het afval en voor de vuile was en centrale verwarming. Ook konden de bewoners een maaltijd bestellen bij de centrale keuken die dan via een goederenlift naar boven werd gebracht.

Het kleine gebouwtje naast de flat was oorspronkelijk bedoeld als garage voor een dure auto van een van de bewoners.


Openluchtschool, Amsterdam (1929-1930) (De gemeentelijke schoonheidscommissie verwees het "Avab-gardistisch glaspaleis" naar een geheel door huizen omgeven binnenplein wegens te groot contrast met de overige bebouwing.)

§

§

Een openluchtschool of buitenschool is een school waar het lesgeven zoveel mogelijk in de openlucht plaatsvindt. Dit kan bijvoorbeeld door les te geven buiten een gebouw, of in een gebouw waarvan wanden of ramen volledig kunnen worden verwijderd of geopend.

Openluchtscholen waren vaak vooral bedoeld voor kinderen met tuberculose of aanleg daarvoor. Men meende dat langdurig verblijf in de buitenlucht een gunstige invloed zou hebben op hun gezondheid. In de eerste helft van de twintigste eeuw kenden vele ontwikkelde landen dergelijke scholen.

In Nederland werd de eerste openluchtschool, de Eerste Nederlandse Buitenschool., in 1913 gesticht in Den Haag. Daarop volgden andere, onder meer in Rotterdam,Amsterdam, Arnhem en Breda. Later werden veel van deze scholen algemene scholen voor kinderen met lichamelijke gezondheidsklachten (zoals luchtwegaandoeningen, stofwisselingsziekten en hart- en vaatziekten), en dragen zij enkel de naam openluchtschool nog.

In de Vernigde Staten begon men in 1908 met dergelijke openluchtscholen (open air schools). Hoewel de resultaten voor de gezondheid van de kinderen gunstig waren, was het schoolresultaat nogal wisselend. Tussen 1938 en 1941 zijn daarom deze openluchtscholen gesloten.

Daarnaast zijn er ook openluchtscholen voor gezonde kinderen gesticht. Een bekend voorbeeld daarvan is de Eerste Openluchtschool voor het Gezonde Kind in Amsterdam.

Cineac Amsterdam(1934) (Duiker weet een ovale zaalvorm te ontwerpen op een qua vorm zeer grillig terrein die de grenzen ervan als het ware weet te negeren. Voor de bouw werd wegens de malaise onverkocht staal gebruikt.)

§ Bestand:Cineac0.jpg

Bestand:Jan Duiker Cineac Amsterdam plan 1.jpg

Cineac Amsterdam was in de Regulierbreestraat, tegenover Tuschinski, en werd gemakshalve Cineac Regulierbreestraat genoemd.
In
1934 wordt de bioscoop, ontworpen door architect Jan Duiker in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid of het Nieuwe Bouwen, gebouwd. De gevel heeft veel glas en staal. De muren van de filmzaal werden met asbest bespoten voor een goede akoestiek. Ook dacht hij aan de mensen die nog kaartjes moesten kopen, want ook buiten liet hij verwarmingselementen monteren.
In
1992 werd de Cineac heropend als rikbioscoop (waar films van een half jaar tot een jaar oud werden veroond, met een entreeprijs van f 2,50 = € 1,13), in navolging van de dollarbioscoop uit Amerika. In Amsterdam werd in het begin de oude Cineac-formule gehanteerd, waarbij de bezoeker kon komen en gaan wanneer hij wilde. Dit trok veel daklozen aan, dus in 1993 werden vaste uren ingesteld. De Amsterdamse Cineac was de eerste riksbios in Nederland, maar al gauw kwamen er riksbioscopen in andere steden. Hoewel het experiment geslaagd werd genoemd, sloot de laatste riksbios in 1996.
In
1994 wordt het gebouw grondig verbouwd en gerestaureerd en de gevelconstructie verbeterd. De buitenkant van het Cineac gebouw is een beschermd monument.
In
1996 werd de Cineac een bioscoop voor normale filmvoorstellingen.
Na de restaurantketen
Planet Hollywood en ID&T, die het als evenementenlocatie gebruikte, kwam er de Restaurant Club Cineac waarin de nadruk lag op loungen.
In
2006 werd Tijs Verwest (DJ Tiësto) uit Breda mede-eigenaar van de Amsterdamse Cineac. Het pand was kort daarvoor overgenomen door The Mansion, die ook het pand achter de Cineac kochten om geen problemen met geluidsoverlast te hebben. Op 7 juni 2007 werd de nieuwe club van DJ Tiësto geopend, een club met elektronische muziek en Chinees eten.

In 1938 komt er een nog een Cineac op het Damrak, Cineac Damrak. Hij sluit in 1983, en is nu een speelhal.


Hotel Gooiland, Hilversum (1934-1936) (Voorontwerp van Duiker, voltooid o.l.v. Bernard Bijvoet.)

§

§

Dit gebouw is een voorbeeld van het Nieuwe Bouwen.

Duiker kreeg in 1934 van de familie Buurke opdracht om een hotel annex schouwburg te ontwerpen. Nadat hij het schetsontwerp had voltooid overleed hij echter. Zijn voormalige partner Bijvoet keerde terug uit Parijs en sloot samen met de weduwe Duiker het contract voor de bouw. Het gebouw werd voltooid onder leiding van Bijvoet, met de architect Gerrit Tuijnman (1895-1994). Constructeur was Jan Gerko Wiebenga .

Het gebouw is diverse malen aangepast en is in 1990 gerestaureerd.